Midden in een gebied dat is aangewezen als Nationale Grondwater Reserve is sinds januari een boor onderweg naar een diepte van ruim 2 kilometer, op zoek naar geschikte aardlagen voor geothermie. Dat is opvallend want in beschermde zones mag normaal nooit worden geboord. Deze boorlocatie in De Bilt ligt bovendien slechts een paar meter buiten het beschermingsgebied van een waterwinning van Vitens en de aanvullende strategische voorraden van provincie Utrecht.
Geothermie wordt algemeen gezien als een duurzame energiebron. Maar er kleven risico’s aan de winning van het diepe, van nature warme, water. Het formatiewater is extreem zout en bevat vaak zware metalen en natuurlijke radioactieve stoffen. Het chloridegehalte in het formatiewater ligt een factor 10 boven dat van zeewater en een factor 1000 boven de drinkwaternorm van 150 mg/l. Dat betekent dat een lekkage van 1 m3 formatiewater 1000 m3 grondwater kan verontreinigen tot boven de drinkwaternorm. Daarom vindt geothermie in principe nooit plaats in de buurt van grondwaterwinningen.
Hans Bolscher, de voorzitter van brancheorganisatie Geothermie Nederland, legt uit dat de boring in De Bilt weliswaar in een gebied ligt dat is voorgesteld als NGR, maar dat die nog niet formeel zijn vastgelegd en beschermd. Bolscher: “Het gaat in dit geval om een wetenschappelijke boring van Energie Beheer Nederland, EBN. Deze tijdelijke put gaat geen grote hoeveelheden water produceren, maar is bedoeld om data te verzamelen. Dat geeft inzicht in de geologie van midden Nederland. Daar heeft de drinkwatersector ook veel aan.”
Tuinders
Geothermie begon 17 jaar geleden in Nederland op plekken waar al veel was geboord naar olie en gas. Het waren tuinders die experimenteerden met aardwarmte om hun kassen duurzaam te verwarmen. Zij maakten gebruik van data en kennis uit de olie- en gasindustrie, maar er was nog veel onbekend over de effecten van geothermie.
“We zien achteraf dat die eerste geothermieprojecten eigenlijk wel anders en beter hadden gemoeten. We zijn nu strenger geworden”, zegt Boukje van der Lecq-Meijssen, directeur Toezichtsbeleid bij Staatstoezicht op de Mijnen die toezicht houdt op de geothermie in Nederland.
De jonge sector leert volgens haar van eerdere fouten. “Belangrijk hierbij is de verplichte deelname van EBN in nieuwe geothermieprojecten sinds juli 2023. EBN draagt actief bij aan het delen van kennis, onder andere via workshops. Daarnaast voert EBN wetenschappelijke boringen uit om de ondergrond beter te begrijpen, zoals nu in De Bilt. Dat levert veel nieuwe informatie op en betere kaarten.” In Nederland zijn volgens de brancheorganisatie geen situaties bekend waarbij geothermie een probleem heeft opgeleverd voor het drinkwater. Bolscher: “Wij boren namelijk altijd buiten drinkwaterwinningsgebieden. Dat er her en der wel eens een lekkage is geweest, is bij dit soort grootschalige operaties evident. Maar dat betekent niet automatisch grondwatervervuiling. Het is namelijk ook evident dat vervolgens adequaat is gereageerd.”
Actie
Operators monitoren continu hun geothermieputten zodat eventuele ongewenste gebeurtenissen snel opgemerkt kunnen worden. Als er een incident plaatsvindt, is de operator verplicht om direct actie te ondernemen en SodM te informeren. SodM beoordeelt vervolgens of de genomen actie voldoende is, of dat de operator aanvullende maatregelen moet nemen.
Om de risico’s voor het grondwater te verkleinen heeft Geothermie Nederland in 2021 de Industriestandaard Duurzaam Putontwerp opgesteld. Die schrijft voor dat alle leden hun putten sindsdien dubbelwandig uitvoeren. Daarnaast zijn operators wettelijk verplicht om voor elke put, ook voor de oudere enkelwandige putten, een putintegriteit-zorgsysteem (Well Integrity Management System) op te stellen. Onderdeel daarvan is het monitoringsplan en bijvoorbeeld ook hoe vaak de wanddikte van de put wordt gecontroleerd.
SodM zegt dat er wel situaties zijn geweest waarbij putintegriteit een issue was en de toezichthouder heeft ingegrepen. Van der Lecq-Meijssen noemt de Industriestandaard Duurzaam Putontwerp een belangrijke ontwikkeling voor het beperken van de risico’s voor het grondwater. “Het is alleen nog niet wettelijk verplicht om die toe te passen waardoor een operator nu nog kan besluiten dat niet te doen.”
Een risico is dat het diepe formatiewater uit de installatie of het opslagbassin lekt en in het ondiepere grondwater terecht komt. Daarnaast worden bij het boren mijnbouwhulpstoffen gebruikt die ook niet in het grondwater terecht mogen komen. En dan is er nog het risico op ondergrondse kortsluitstromingen, of crossflow. Dan stroomt het het water uit een bepaalde laag weg door scheurvorming in de afsluitende laag of lekkage langs oude putpaden.
Geen tegenstanders
De boring in De Bilt laat volgens Bolscher goed zien dat geothermie en drinkwaterbedrijven geen tegenstanders zijn. “Vitens heeft meegekeken naar het putontwerp om te zorgen dat hun drinkwaterwinning geen risico loopt. We zijn juist hele goede buren van elkaar.”
Vewin-voorzitter Pieter Litjens bevestigt geen tegenstander te zijn van geothermie. “Wij vinden geothermie belangrijk want voor de energietransitie hebben we alle duurzame energiebronnen nodig, ook aardwarmte. Maar hetzelfde geldt voor drinkwater. We hebben ook álle bronnen nodig om de levering van drinkwater nu en in de toekomst veilig te stellen. Het is noodzakelijk dat we de bestaande grondwaterbronnen beschermen én dat we zoeken naar aanvullende bronnen. Ook die moeten we nu veilig stellen. We kunnen het ons niet permitteren dat we bepaalde bronnen straks niet meer kunnen gebruiken voor drinkwater, omdat we nu te veel risico nemen met geothermie. Dan brengen we de levering van een primaire levensbehoefte in gevaar.”
Nu zijn er nog weinig gebieden waar de belangen van geothermie en drinkwaterbedrijven overlappen, maar de ruimtevraag neemt toe. Litjens: “We zullen samen moeten zoeken naar antwoord op de vraag: ’Hoe kan het wel?’ Alles 100 procent veilig kan misschien niet, maar dat is wel ons streven. Want als we geen drinkwater meer kunnen leveren, dan hebben we echt een crisis.”
SodM vindt het verstandig om aan de voorkant keuzes te maken waar we geothermie wel en waar we dat niet willen toepassen. “Misschien moet je wel helemaal niet overal willen prikken in de grond”, zegt Van der Lecq-Meijssen. “Ons vertrekpunt is altijd de veiligheid voor mens en milieu, zowel in de boven- als ondergrond. De wetten zijn onze instrumenten waarmee we ons advies vormgeven en toezicht houden. Maar daarnaast vinden wij het belangrijk om veel meer locatiespecifiek te durven kijken. Moeten we ons hier juist meer of minder zorgen maken over de ondergrond? Die lokale omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat we een andere afweging maken in ons advies of toezicht.”
Scheurvorming
Zo ziet SodM dat het op sommige locaties geen probleem hoeft te zijn als er enige scheurvorming plaatsvindt in een afsluitende laag. “Het kan dat er een zoutlaag boven ligt die eventuele lekkages kan opvangen en voorkomt dat de scheur verder groeit. Of dat er al gevolgen zijn van andere mijnbouwactiviteiten. Dat kan extra of juist minder risico geven. Dat soort bijzonderheden willen wij laten meewegen in onze beoordeling en adviezen.”
Litjens: “Als drinkwatersector hanteren we het voorzorgsprincipe: ‘bij twijfel niet oversteken’. Ons standpunt is daarom dat we de functies strikt gescheiden moeten houden, en dus geen geothermie moeten toestaan in gebieden van de aanvullende strategische voorraden (ASV).” Voor wat betreft de Nationale Grondwater Reserves (NGR) wil hij eerst met de geothermiesector afspraken maken onder welke voorwaarden in die gebieden op een veilige en verantwoorde manier eventueel wel iets van geothermie mogelijk is. “Zolang die afspraken niet zijn vastgelegd, moeten we de functies niet mengen”, zegt Litjens. “Dat betekent dus ook niet vanaf de zijkant schuin boren onder een grondwatervoorraad voordat we goede afspraken hebben gemaakt.”
Schuin boren
Dat schuin boren onder beschermde zones ziet Geothermie Nederland als een interessante optie. Geothermie vindt namelijk veel dieper plaats dan drinkwaterwinningen. Bolscher: “Wij denken dat het – onder de juiste condities – mogelijk is om dat veilig te doen.” Ook hij benadrukt het belang van goede communicatie en dat partijen met elkaar in gesprek zijn. Bolscher: “Soms kun je bijvoorbeeld best dicht bij elkaar zitten omdat de stroomrichting dat toelaat, andere keren kan dat niet.”
Inmiddels heeft de sector veel ervaring opgedaan en stapelt de nieuwe informatie zich op. Daardoor zijn de oude grondwatermodellen van de olie- en gassector nu geoptimaliseerd voor geothermie. Het is daardoor nu bijvoorbeeld ook mogelijk om te kijken naar de langetermijneffecten van de afkoeling in de ondergrond, iets specifieks voor geothermie. Als de temperatuur van het opgepompte water kouder wordt, is de geothermieputten niet meer bruikbaar. Dat zou bijvoorbeeld in het Westland kunnen spelen omdat daar veel geothermie bij elkaar zit, iets dat SodM komend jaar gaat onderzoeken.
SodM vindt het belangrijk om oog te hebben voor de vragen die leven in de omgeving. Van der Lecq-Meijssen voelt zich verantwoordelijk om het maatschappelijk debat van onafhankelijke, feitelijke informatie te voorzien. “Wil je geothermie laten slagen, dan moet je dat verstandig en veilig doorontwikkelen. Op basis van nieuwe inzichten, kunnen we geothermie beter begrijpen, en misschien maken we daardoor nieuwe keuzes of geven we andere adviezen. We willen daar transparant over zijn. Transparantie helpt bij het krijgen van vertrouwen.”
Nu is de afspraak dat SodM de adviezen pas openbaar maakt als de minister een ontwerpbesluit neemt. Van der Lecq-Meijssen: “Ik denk dat het kan helpen als we onze adviezen eerder openbaar maken.” Ook Geothermie Nederland pleit voor maximale transparantie. Bolscher: “We willen dat iedereen begrijpt dat geothermie veilig is en dat we daar met zijn allen ons best voor doen.”
Incidenten geothermie
- Tijdens aanleg
Uit cijfers van SodM over de periode 2010-2019 komen zestien incidenten naar voren van lekkages en vermorsingen tijdens de aanleg. Het ging om ‘enkele spetters’ tot enkele kubieke meters. In twee gevallen is een geringe hoeveelheid olie en vervuild water buiten de beschermende voorziening terecht gekomen waarna de bodem direct is gesaneerd. - Lekkage formatiewater
In de periode 2006-2019 zijn bij SodM zeven incidenten gemeld van lekkages en vermorsingen van formatiewater. In vier gevallen is formatiewater in het milieu gekomen, waarbij in één geval is overgegaan op sanering. Op één locatie zijn verhoogde chloridegehaltes gemeten in het grondwater nabij het opslagbassin. Daarna is de voering van het bassin direct vervangen. - Corrosie leidingen
In 2019 heeft SodM 38 aardwarmteputten onderzocht. Bij drie putten bleek de casing lek te zijn, die putten zijn gesloten. Één put is daarna gerepareerd en weer in bedrijf. Bij acht andere putten bleken reparaties nodig. Drie putten bleken niet meer aan de minimaal toegestane wanddikte te voldoen. Die zijn gerepareerd en weer in bedrijf genomen.
Bron: Deltafact STOWA: Mogelijke lange-termijneffecten van grootschalige geothermie op grondwaterkwaliteit
Dit artikel is op 28 maart 2025 gepubliceerd in Vakblad H2O , het vakblad voor de watersector.