Nooit eerder adopteerden Nederlandse ouders zo weinig kinderen uit het buitenland als in 2018, maakte dagblad Trouw deze week bekend. Vorig jaar arriveerden 156 kinderen vanuit het buitenland om hier op te groeien bij adoptieouders.
Weggegeven worden door een moeder die niet in staat is om voor je te zorgen. Gered worden uit een weeshuis. Als adoptiekind bofte je maar als je werd uitgekozen door rijke Nederlanders die goed voor je zouden zorgen. Adoptie vanuit het buitenland leek in de jaren zeventig een win-winsituatie.
Maar de psychologische gevolgen voor de geadopteerde kinderen blijken een veel grotere impact te hebben op de rest van hun leven dan het uitverkoren gouden kooitje. En ook al mocht er officieel niets betaald worden voor adoptie, in de praktijk werd er wel degelijk flink geld verdiend in het hele proces. En dat allemaal omdat we hier vinden dat iedereen het recht moet hebben om een kind op te voeden.
Toen ik een jaar of 14 was, was ik op het adoptiefeestje van mijn buurjongetje. Hij woonde al twee jaar naast ons toen zijn adoptie eindelijk officieel rond was. Mijn jongere zusje snapte er niets van. Hoezo is nu pas zeker dat hij echt mag blijven? Hadden ze hem dan nog terug willen sturen? Konden zijn ouders hem ruilen als hij een miskoop bleek te zijn?
We konden er toen om lachen, maar eigenlijk laat het precies zien hoe bizar interlandelijke adoptie eigenlijk is. Want ondanks de drijfveer vanuit liefdadigheid was het toch vooral een grootschalige sociaal experiment om zo veel kinderen weg te halen uit hun omgeving.
Het pakte in de praktijk voor velen niet uit zoals gehoopt. In hun pubertijd kregen veel geadopteerden last van hun ontworteling. Een beetje afzetten tegen je ouders hoort er natuurlijk bij, maar geadopteerde kinderen gingen wel erg ver met het testen van hun ouders. Alsof ze wilden zien hoe ver ze moesten gaan voor ook deze vader en moeder hen bij het grofvuil zouden zetten.
Inmiddels is de golf van geadopteerden uit de jaren zeventig en tachtig begonnen met gezinnen stichten. Wanneer je zelf kinderen krijgt, besef je pas echt hoe onnatuurlijk het is om als ouder een kind weg te geven. Die nieuwe levensfase lijkt dan ook nog veel meer problemen op te leveren bij geadopteerden, die bijvoorbeeld bovenmatig vaak scheiden.
Inmiddels sluiten steeds meer landen de deuren voor interlandelijke adoptie. In het geval een moeder besluit haar kind te willen afstaan, moet er binnen het eigen land gezocht worden naar adoptieouders en steeds vaker wordt daarbij gekozen om een band te houden met de biologische familie.
Het belang van het kind telt zwaarder dan het zelfbenoemde recht van adoptieouders om voor een kind te mogen zorgen. Ik vraag me af of die 156 er dan niet nog steeds te veel zijn.
Deze column is op 22 maart 2019 gepubliceerd in het Noordhollands Dagblad, Leidsch Dagblad, de Gooi- en Eemlander, Haarlems Dagblad en IJmuider Courant.