Mijn neefje van zes vertelt me trots dat hij komende weken allemaal kosmische lessen op school krijgt.
‘Kosmische lessen?’, vraag ik hem verbaasd.
‘Ja, over de oerknal enzo.’
Ik hoorde het dus goed, tegenwoordig krijgen leerlingen in groep drie al kosmologie. Ik weet niet of dat uitsluitend op zijn school gebeurt, maar ik vind het in elk geval een hoopvol signaal voor de toekomst van onze kenniseconomie.
Want met de geplande bezuinigingen op onderzoek en onderwijs maak ik me wel eens zorgen. Bieden we nog wel voldoende kwalitatief onderwijs? Wordt de kweekvijver met nieuw wetenschappelijk talent nog wel goed aangevuld? Hoe zorgen we dat onze economie over twintig jaar nog meetelt?
In onze kennisspecial zoeken we een antwoord op de vraag: wat zijn de belangrijkste ingrediënten voor innovatie? Goed onderwijs blijkt een van de succesfactoren die een echte kenniseconomie nodig heeft, net als voldoende aandacht voor fundamentele wetenschappen.
Fijn dus dat de nieuwe generatie op tijd kennismaakt met de oerknal. Wat zou het fijn zijn als juffen en meesters daarbij gebruik kunnen maken van de ‘speelgoed-oerknal’ van de Amerikaanse fysicus Igor Smolyaninov. Stel je voor dat je een klas vol zesjarigen het principe van de oerknal kunt laten zien, horen en voelen. Dat zou de interesse voor technische opleidingen wel een boost geven, en ons weer een stap dichterbij een succesvolle innovatie- economie brengen.
Helaas halen Smolyaninovs oerknallen nog niet het spektakelniveau van Harry Potter. Nog voldoende werk voor de nieuwe Einsteins dus.
Dit voorwoord is gepubliceerd in NWT Magazine, de voorloper van New Scientist, editie november 2011.
