Terwijl we in Nederland kampen met een woningtekort van ongeveer 400 duizend woningen, roept Rijksbouwmeester Francesco Veenstra op om even de rust te bewaren. De komende vier jaar zou het nieuwe kabinet volgens de architect moeten gebruiken om grondig onderzoek te doen en een langetermijnvisie te ontwikkelen op de ruimtelijke inrichting in ons land. De uitdagingen zijn namelijk groter dan alleen het woningtekort.
Daar heeft hij absoluut gelijk in. Maar als we eerlijk zijn, hebben we volgens mij niet zo zeer een nieuwe studie nodig. Eigenlijk weten we wel dat het niet zo slim is om te blijven investeren in nieuwbouwwijken in de diepste polders. Hoe trots we ook zijn op ons zelfgemaakte polderlandje, het blijft een gekunsteld gevecht tegen de natuurkrachten. Tuurlijk, de gemalen pompen de badkuipen na elke hoosbui weer leeg, en via ingenieuze kanalenstelsels lozen we het overtollige water elke keer weer terug op zee.
Dat gaat al heel lang goed, maar de uitdagingen worden wel steeds groter. De bodem daalt, de rivieren voeren steeds meer water af en de zeespiegel stijgt. Van alle kanten komt het water samen in de Nederlandse badkuip. Het zal steeds ingewikkelder en duurder worden om de lage delen van ons land bewoonbaar te houden. Dus dan is het slimmer om vanaf nu juist te investeren in de hogere delen van ons land.
Het land wordt ook voller, de ruimte schaarser. Veenstra pleit voor een eerlijkere verdeling van de ruimte. In zijn advies valt te lezen dat Nederlanders gemiddeld 64 vierkante meter woonruimte tot hun beschikking hebben, terwijl Duitsers en Engelsen het met bijna een derde minder doen. Dat geeft wel te denken.
Ik zie om me heen veel zeventigers die in hun eentje of met zijn tweeën in grote huizen wonen. Ze willen eventueel wel verhuizen naar iets kleiners, maar kunnen niets geschikts vinden. Zij zitten door de krappe woningmarkt evengoed gevangen in hun te grote huizen.
In blinde paniek nog meer wijds opgezette rijtjeshuizen uit de grond stampen in opgeofferde natuurgebieden, is inderdaad niet slim. Dus het is zeker tijd voor een langetermijnvisie op onze ruimtelijke inrichting. Maar er is al zo veel onderzoek gedaan naar alternatieve, duurzame woningen, dat het nieuwe kabinet op basis van die kennis ook wel alvast wat stappen kan zetten.
We weten al dat de jongere generatie niet per se in een groot huis wil wonen. Veel jongeren zouden veel blijer worden van een zelfvoorzienend tiny house. De kleine woonunits zouden snel gebouwd kunnen worden op de plek van uitgekochte boerderijen. Ze zijn goedkoop en duurzaam en passen in een duurzame langetermijnvisie. Ook kan het nieuwe kabinet zonder problemen investeren in klimaatbestendige woningen die bijvoorbeeld bij hoog water tijdelijk veranderen in woonarken.
We hebben voldoende goede ideeën en oplossingen voorhanden. We hebben nu vooral een regering nodig die durft te kiezen voor de volgende generaties en die investeert in de transformatie naar een natuurinclusieve samenleving.
Deze column is op 20 september 2023 gepubliceerd in het Noordhollands Dagblad, Leidsch Dagblad, de Gooi- en Eemlander, Haarlems Dagblad en IJmuider Courant.
