Hoe zou de wereld eruit zien als de mens nooit had bestaan? Dat is geen vraag met een exact antwoord, maar wel een om langer bij stil te staan. Gelukkig zijn er nog plekken op deze wereld waar je de oerkracht van de natuur kunt ervaren. Het feit dat je er op vakantie naartoe kunt, betekent natuurlijk wel dat ze niet ongerept zijn, maar omdat we niet beter weten, voelt het toch goed.
Zo’n 125.000 jaar geleden zijn onze voorouders de strijd aangegaan met de natuur. Hier in Europa kunnen we wel stellen dat wij mensen gewonnen hebben. Gras mag alleen in de parken groeien, niet tussen de stoeptegels. Bomen planten we in nette rijtjes. Zelfs rivieren beteugelen we in door ons aangelegde oevers.
Maar binnen een dag reizen kun je ontsnappen aan het overgeorganiseerde Nederland en je in the middle of nowhere onderdompelen in pure natuur. De natuur wint nog altijd dagelijks van de mens in bijvoorbeeld de binnenlanden van Afrika. Daar laat geen grassprietje of regendruppel zich de weg wijzen. Je ziet mooi aangelegde wegen die opeens stoppen en in een afgrond verdwijnen na een aardverschuiving. Asfalteren lijkt überhaupt erg kansloos als je alle enorme gapende gaten ziet die er binnen mum van tijd in het wegdek zitten. Een ritje met de auto is niet voor niets de Afrikaanse vorm van een massage.
Zelfs in de bewoonde delen wint de natuur. Ik was een paar jaar geleden in een dorpje in Botswana waar een chic hotel was gebouwd. Speciaal voor de rijke toeristen uit voornamelijk Zuid-Afrika hadden ze daar ook een heuse golfbaan aangelegd. Een hoog hek schermde de hotelgasten af van de wilde natuur en de plaatselijke bevolking.
Na een etentje reed ik langs het hek en moest ik vol op de rem omdat er opeens een grote olifant de weg op liep. Dat gebeurt wel vaker in Afrika, dus daar was ik niet zo verbaasd over. Alleen de volgende ochtend zag ik ravage die het beest had aangericht. De bul was dwars door het hek gelopen en had zo’n beetje elke boom op de golfbaan omver getrokken. Rond de kuilen van de wortels zaten die ochtend hele families wrattenzwijnen op hun knieën in de grond te wroeten. Het gras was volledig omgeploegd. Tot zover de golfbaan.
Ik vind het mooi dat we ook hier ons best doen om de natuur af en toe weer een beetje de vrije hand te geven. Vlak om de hoek, in de Oostvaardersplassen, rennen nu weer enorme kuddes wilde paarden door de drassige velden alsof het de trek van de gnoes op de Serengeti betreft.
Natuurlijk valt dat in het niets bij echte oernatuur, maar het is een begin. We kunnen nu eenmaal niet ongedaan maken wat de mensheid de afgelopen 125.000 jaar heeft aangericht. Maar ik ben heel blij dat ik nu ook voor een paar uur kan ontsnappen aan de planmatige omgeving van de Randstad, vooral als een reis naar Afrika er even niet in zit.
Dit voorwoord is gepubliceerd in New Scientist, editie februari 2014.
