Gewoon lekker spelen in Speelpark Oud Valkeveen, zegt de website. Maar dat ’gewoon’ kunnen ze wel weglaten. Zes jaar geleden dreigde het park nog bijna te verdwijnen. De eigenaar verkondigde toen in alle media dat hij zich gedwongen zag het park te sluiten omdat de gemeente Gooise Meren een ’vermaakbelasting’ wilde invoeren.
Die zogenoemde vermakelijkhedenretributie diende volgens hem uitsluitend om het gat in de begroting te dichten, ’over de rug van kinderen, ouders en opa’s en oma’s’. De kaartjes moesten voor iedereen betaalbaar blijven, vond hij. Door die taks van vijftig cent kwam het kaartje boven de tien euro uit, dan kon hij het park net zo goed sluiten.
Die logica vond ik toen wat ver gezocht. Want als je 9,50 euro kunt betalen voor een kaartje, lukt het de meeste bezoekers toch ook wel om tien euro te betalen. Maar ik was gevoelig voor zijn argument dat het park voor een breed publiek toegankelijk moest blijven en niet alleen voor verwende Gooise kinderen. Dus deelde ik, net als heel veel andere ouders, zijn oproep via Whatsapp en Facebook.
De eigenaar was zo fel tegen het plan dat hij zelfs een politieke partij oprichtte, de Partij ter Behoud van Oud Valkeveen. Zijn partij zou meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2018 en had één programmapunt: het voorkomen van de vermaakbelasting.
Zijn mediacampagne had succes. Want de grote publieke steun op sociale media zorgde ervoor dat de zittende partijen in de gemeenteraad van Gooise Meren de vermaakbelasting wegstemden. Oud Valkeveen was gered en de eigenaar kon net als alle ouders weer opgelucht ademhalen. De Partij ter Behoud van Oud Valkeveen trok zich direct weer terug uit de verkiezingen.
Dankzij die reddingsactie bestaat Oud Valkeveen nog steeds, zo was mijn gedachte. Maandag mocht mijn dochter er voor het eerst zelfstandig naar toe. Met haar pinpas en een broodje in haar rugzak vertrok ze samen met een buurmeisje op de fiets. Ik had de reddingscampagne nog helder voor de geest dus zei haar dat het kaartje iets van tien euro zou kosten, waarschijnlijk elf of twaalf na een inflatiecorrectie, zo was mijn inschatting. Dus ik gaf haar vijftien euro mee. Dan kon ze daar ook nog een ijsje kopen.
Eenmaal in de rij van de kassa brak het zweet haar uit. Ze zag namelijk dat ze 19,50 euro moest aftikken voor een kaartje. Ze had niet genoeg geld bij zich.
Gelukkig kon ik haar uit de brand helpen door snel wat extra geld naar haar over te maken, maar ik was wel erg verbaasd over deze verdubbeling van de prijs in een paar jaar tijd. Dat strookt totaal niet met de reddingsactie die nodig was omdat een prijsverhoging van vijftig cent al onoverkomelijk is. Maar blijkbaar is toegankelijkheid geen criterium als er een gat in de eigen begroting zit.
Deze column is op 30 april 2024 gepubliceerd in het Noordhollands Dagblad, Leidsch Dagblad, de Gooi- en Eemlander, Haarlems Dagblad en IJmuider Courant.