In de populaire Netflix-serie ’The Queen’s Gambit’ bereikte een jonge vrouw de wereldtop van het schaken. Maar dat was fictie. Op het prestigieuze Tata Steel-schaaktoernooi, dat momenteel gespeeld wordt in Wijk aan Zee, speelt slechts één vrouw mee tegen dertien mannelijke grootmeesters uit de wereldtop.
De Chinese Wenjun Ju won al vier keer het wereldkampioen schaken bij de vrouwen. Toch staat ze ’slechts’ op plek 382 van de wereldranglijst. De mannen met wie ze nu de strijd aan gaat, staan allemaal veel hoger. Dus het is leuk dat ze meedoet, maar ze maakt weinig kans op het prijzengeld.
Hoewel de vrouwensport op veel fronten bezig is aan een opmars, is de emancipatie bij de bekendste denksport nog ver te zoeken. Dat komt niet omdat vrouwen van nature minder goed zijn in het strategische spel. Het vrouwenbrein is weliswaar significant kleiner dan een mannenbrein, maar het werkt efficiënter waardoor vrouwen in principe net zo goed kunnen schaken als mannen.
Het verschil komt doordat er veel, veel minder vrouwen en meisjes schaken. Daardoor bereiken er ook veel, veel minder de wereldtop. Ondanks allerlei pogingen van de schaakbond om dit te veranderen blijft de aanwas van meisjes klein.
Op de school van mijn kinderen heeft een gepensioneerde leraar de hobby om kinderen te leren schaken. Vanaf groep 5, als ze een jaar of acht zijn, leren alle kinderen van de oude meester de basis van het schaken. Ze leren hoe ze de koning van de tegenstander kunnen slaan, natuurlijk gebruikmakend van het sterkste stuk van het bord, de dame.
Via een toernooi in de klas bepaalt hij wie de beste schakers van de klas zijn. De ‘schaakklas’ krijgt vier jaar lang schaakles op vrijdagmiddag en mag op landelijke toernooien spelen.
Mijn dochter vond het schaken wel leuk en wilde in de schaakklas terecht komen. Thuis gingen we daarom samen oefenen. Ik kocht een schaakboekje voor kinderen. We ontdekten wat slimme zetten zijn als opening en hoe je het spel efficiënt uitspeelt.
Met deze basiskennis op zak, trok mijn dochter moedig ten strijde. De eerste potten maakte ze diverse klasgenoten in, onder meer met een razendsnelle herdersmat. Maar de laatste pot verloor ze, uitgerekend van de jongen die later de schoolkampioen werd. Beetje pech dat ze tegen hem moest spelen in de kwalificatiewedstrijden. Want om in de schaakklas te komen had ze alle potten moeten winnen.
Die ene verloren pot betekende het einde van haar schaakcarrière op school. Het maakte ook abrupt een einde aan haar schaakplezier. Mijn dochter was het enige meisje uit haar klas dat interesse had in de schaakklas, maar dat was voor de leraar geen reden om haar in de schaakklas op te nemen.
Had de meester gescheiden kwalificatiewedstrijden gehouden, dan zouden elk jaar meerdere meiden in de schaakklas komen. Nu schaakt de meester elke week met alleen maar jongens, net als de afgelopen vijftig jaar.
Deze column is op 24 januari 2024 gepubliceerd in het Noordhollands Dagblad, Leidsch Dagblad, de Gooi- en Eemlander, Haarlems Dagblad en IJmuider Courant.